Promoten van ecologische of sociale kenmerken

Promoten van ecologische of sociale kenmerken

Voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten, waaronder de pensioenregeling van Pensioenfonds TNO, moeten pensioenfondsen de in artikel 10, lid 1, van de EU-Verordening 2019/2088 en de in artikelen 26 tot en met 36 van de EU-Verordening 2022/1288 deze verordening bedoelde informatie publiceren in alle navolgende artikelen:

Geen duurzame beleggingsdoelstelling voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (Artikel 26)

De pensioenregeling van Pensioenfonds TNO promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (Artikel 27)

De pensioenregeling van Pensioenfonds TNO promoot zowel milieu- als sociale kenmerken (aspecten) van beleggen en ondernemen. Met promoten van milieu- en sociale kenmerken bedoelen wij dat wij met een deel van ons vermogen rekening houden met E/S-factoren en uitstralen en uitdragen dat het pensioenfonds rekening houdt met E/S-factoren, zowel op schrift als in praktijk. Ecologische kenmerken worden gepromoot doordat bedrijven waarin direct wordt belegd, de UN Global Compact Principles niet ernstig mogen schenden en niet in bepaalde vervuilende sectoren actief mogen zijn. Tenslotte worden ecologische kenmerken gepromoot door te beleggen in impactbonds Meer specifiek wordt hiermee klimaatmitigatie gepromoot.

Sociale kenmerken worden gepromoot doordat bedrijven waarin wordt belegd de UN Global Compact Principles niet ernstig mogen schenden en er niet direct belegd mag worden in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens of in de tabaksindustrie of in landen die de mensrechten ernstig schenden. Tenslotte worden sociale kenmerken gepromoot door te beleggen in impactbonds. Meer specifiek promoten wij de sociale kenmerken: mensenrechten, arbeidsrechten, goede gezondheid, goede financiële gezondheid.

Beleggingsstrategie voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (artikel 28)

In het strategisch beleggingsbeleid zijn de uitgangspunten opgenomen die belangrijk zijn voor de beleggingsbeslissingen van het pensioenfonds, zoals risicotolerantie, rendement en maatschappelijke impact.

Naast het behalen van de pensioendoelstelling, wil het fonds met de beleggingen bijdragen aan een leefbare en duurzame wereld. Vandaar dat het Pensioenfonds doelstellingen ondersteunt om negatieve impact op de mensenrechten en arbeidsomstandigheden te voorkomen en waar mogelijk te verbeteren, zoals uiteengezet de UN Global Compact principes en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). Ook wil het pensioenfonds een bijdrage leveren aan de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken. Bovengenoemde principes zijn onderdeel van de publiek toegankelijke ‘Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen’.

Het pensioenfonds zet instrumenten als uitsluitingen, insluitingen, engagement en stembeleid in om maatschappelijke impact te maken:

  • Uitsluitingen

Onze beleggingsportefeuille past een reeks uitsluitingsschermen toe die leidt tot uitsluitingslijsten, zowel voor landen als voor bedrijven. De uitsluitingslijsten vindt u op onze website onder Documenten. Of klik hier voor meer informatie.

Deze aanpak vermijdt blootstellingen met negatieve milieu resultaten door directe investeringen uit te sluiten in steenkoolproducenten. Ook dient te worden afgezien van beleggingen in arctic drilling, teerzanden en schalie-energie.

Negatieve sociale resultaten worden vermeden door directe investeringen in ondernemingen die betrokken zijn bij clustermunitie, controversiële wapens, tabak (retailers en producenten) niet toe te staan. In aanvulling hierop wordt afgezien van directe investeringen in zogenaamde State Owned Entities. Dit zijn staatsgecontroleerde ondernemingen. Landen die door de VN gesanctioneerd zijn, en landen die op de worst-of-the-worst lijst volgens ngo Freedom House, worden ook van belegging uitgesloten.

Uitsluitingen landen

Uitsluitingen ondernemingen/sectoren

Landen die door de VN/EU gesanctioneerd zijn omdat er tegen die landen een wapenembargo is ingesteld of dat bepaalde individuen een reisverbod hebben gekregen en hun activa ‘bevroren’ zijn. Ondernemingen die betrokken zijn bij clustermunitie (wettelijke verplichting).
  Ondernemingen die met hun gedrag de normen van de VN Global Compact Principles, de OESO-richtlijnen en de VN Guiding Principles on Business and Human Rights, zoals mensenrechten, arbeidsnormen, milieu- en anti-corruptie, ernstig schenden.
  Producenten en retailers van tabaksproducten; omzetafhankelijkheid >5%
  Ondernemingen die omzet behalen uit steenkolen, teerzanden, arctic drilling en schalie-energie: omzetafhankelijkheid >5%.
 

State Owned Entities. Dit zijn bedrijven in landen die:

  • qua mensenrechtenschending minimaal in drie van de afgelopen vijf jaar tot de worst-of-the worst op basis van de lijst van Freedom House of als de overheid van een land beschuldigd wordt van recente wreedheden en die overheid daarnaast de civiele en politieke rechten van haar inwoners ernstig beperkt.
  • De overheid heeft een meerderheidsbelang (>50%) in de onderneming.
  • De onderneming genereert >50% van de jaarlijkse overheidsinkomsten.
   
  • Insluitingen

Pensioenfonds TNO belegt structureel in impact bonds. Dit zijn obligaties waarvan de gelden gebruikt worden met de expliciete intentie om specifieke milieu en sociale issues te adresseren. Voorbeelden van impact bonds zijn: Green bonds, social bonds, transition bonds, sustainability bonds en sustainability linked bonds.

  • Engagement

Engagement is het in gesprek gaan met ondernemingen. Pensioenfonds TNO gaat zelf niet in dialoog met ondernemingen. Wat zij wel doet is de actieve beleggingsfondsmanagers aanspreken op investeringen die door het pensioenfonds als controversieel worden beschouwd.

Tezamen met andere pensioenfondsen en vermogensbeheerders, voert het fonds een actieve dialoog met vastgoedfondsen via het GREEN (Global Real Estate Engagement Network) initiatief. Via GREEN worden vastgoedfondsen aangesproken op hun strategie met betrekking tot klimaatrisico en de compliance van de strategie met de Parijsdoelstellingen.

  • Stembeleid

Door gebruik te maken van het stemrecht, kunnen pensioenfondsen invloed uitoefenen op de kwaliteit van het bestuur van de ondernemingen waarin wordt belegd. Dit kan uiteindelijk de waarde van de aandelen positief beïnvloeden en risico’s beperken.

Wat betreft het stembeleid van Pensioenfonds TNO, is er onderscheid tussen het stembeleid voor aandelen die direct op naam staan van het pensioenfonds en het stembeleid van de beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds participeert. Omdat het pensioenfonds geen eigen aandelen op naam heeft staan, volgt het pensioenfonds het stembeleid van de beleggingsfondsmanagers die zijn ingehuurd. Voorafgaande aan de aanstelling, wordt het stembeleid van deze partijen getoetst op nakoming van de belangrijkste internationale maatstaven.

Aandeel (%) beleggingen voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (Artikel 29)

Pensioenfonds TNO belegt de pensioenpremies in veel verschillende beleggingscategorieën, zoals aandelen, obligaties, vastgoed, private equity, infrastructuur en leningen.

Op dit moment behoort 43% van de beleggingsportefeuille tot de categorie #1 E/S-kenmerken, en daarmee voldoet dit deel van de portefeuille aan de ecologische en sociale kenmerken die de pensioenregeling van het pensioenfonds promoot. 57% van de beleggingen valt in de categorie #2 Overig; deze categorie bestaat vooral uit geldmarktinstrumenten, gestandaardiseerde indexfondsen en illiquide beleggingen.

De beleggingen die vallen onder categorie #1 E/S-kenmerken houden geen rekening met de EU-taxonomiecriteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten. Vandaar dat bij categorie #1A 0% is ingevuld.

Het pensioenfonds streeft ernaar om het aandeel beleggingen met E/S-kenmerken verder te verhogen, met daarbij ook een belang naar duurzame beleggingen (#1A) volgends de strikte definitie van de SFDR.

Monitoring van ecologische of sociale kenmerken voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (Artikel 30).

Om de ecologische of sociale kenmerken te monitoren, wordt gekeken naar de volgende duurzaamheidsindicatoren:

  • Aantal bedrijfsuitsluitingen per uitsluitingsgrond in het universum van onze dataprovider.
  • Aantal landenuitsluitingen per uitsluitingsgrond (op grond van sanctiewetgeving en Freedom House).
  • Percentage impact bonds in euro credit-mandaten in relatie tot de benchmarkweging.
  • ESG-score listed vastgoedsector.
  • Een aantal beleggingsfondsen met ESG-kenmerken dat voldoet aan de criteria van artikel 8; de promotie van milieu- of sociale kenmerken.

Bovenstaande duurzaamheidsindicatoren worden door het pensioenfonds gemeten en gemonitord.

Methodologieën voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (Artikel 31)

De volgende methodologieën worden gebruikt om te meten hoe de door de Pensioenregeling gepromote ecologische of sociale kenmerken worden behaald.

  • Uitsluitingen

Alle uitsluitingslijsten worden door onze dataprovider op kwartaalbasis bijgewerkt en vervolgens gedeeld met de managers van de separate mandaten met het expliciete verzoek in de namen die op de uitsluitingslijsten voorkomen, niet te beleggen. Dit betekent in sommige gevallen dat een bestaande positie verkocht dient te worden.

Custodian Caceis controleert of deze vermogensbeheerders zich ook daadwerkelijk houden aan de afspraak om niet in bepaalde bedrijven, sectoren en landen te beleggen. In geval van een overtreding, wordt het pensioenfonds hierover ingelicht en worden corrigerende maatregelen geëist en door de custodian uitgevoerd.

1. Clustermunitielijst

Jaarlijks publiceert de Pensioenfederatie een overzicht van clustermunitiebedrijven waarin Nederlandse pensioenfondsen niet mogen beleggen. Dit verbod is wettelijk vastgelegd.

Zodra deze lijst beschikbaar is, deelt het pensioenfonds deze met dataprovider Sustainalytics die ervoor zorgt dat de namen van de betrokken bedrijven worden toegevoegd aan de uitsluitingslijst. De uitsluitingslijst wordt vervolgens gedeeld met de beheerders van de separate mandaten.

2. Normschenders

De Global Standards Screening (GSS) dienstverlening van Sustainalytics beoordeelt op kwartaalbasis het beleggingsuniversum op naleving door bedrijven van de Global Compact Principles van de Verenigde Naties (VN). Het biedt ook informatie over gerelateerde normen, zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkelingsrichtlijnen (OESO) voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business en Mensenrechten.

Het pensioenfonds sluit bedrijven van belegging uit die bovenstaande normen ‘ernstig’ schenden. Dit zijn de zogenaamde ‘non-compliant’ bedrijven. Ondernemingen die een ‘non-compliant’ status dreigen te krijgen, worden op de watchlist gezet.

3. Tabaksproducenten en -retailers

De betrokkenheid van individuele bedrijven wordt vastgesteld aan de hand van omzet gegenereerd uit de productie en verkoop van tabaksgoederen. Als richtlijn voor uitsluiting geldt een omzetafhankelijkheid van >5%.

– Steenkolen, teerzanden, schalie-energie en arctic drilling

Afgezien wordt van de belegging in ondernemingen die >5% van hun omzet halen uit de productie van steenkolen, teerzanden, schalie-energie en arctic drilling.

4. Landenuitsluitingen

Als landen worden uitgesloten, betekent dit dat alle staatsobligaties uitgegeven door die landen worden uitgesloten in belegtingsportefeuilles waarvan de holdings op naam staan van het pensioenfonds.

5. State Owned Entities

Dit zijn bedrijven in landen die voldoen aan de volgende criteria:

  • Qua mensenrechtenschending minimaal in drie van de afgelopen vijf jaar tot de worst-of-the worst op basis van de lijst van Freedom House of als de overheid van een land beschuldigd wordt van recente wreedheden en die overheid daarnaast de civiele en politieke rechten van haar inwoners ernstig beperkt.
  • De overheid heeft een meerderheidsbelang (>50%) in de onderneming.
  • De onderneming genereert >50% van de jaarlijkse overheidsinkomsten.

Insluitingen

1. Impact bonds

Een significant deel van onze totale beleggingsportefeuille bestaat uit euro credits. Dit zijn bedrijfsobligaties, genoteerd in euro’s. Deze beleggingen worden beheerd door twee vermogensbeheerders. Met de twee vermogensbeheerders is afgesproken dat zij minimaal de benchmarkweging naar impact bonds zullen aanhouden. Impact bonds zijn obligaties waarvan de gelden gebruikt worden met de expliciete intentie om specifieke milieu en sociale issues te adresseren. Voorbeelden van impact bonds zijn: Green bonds, social bonds, transition bonds, sustainability bonds en sustainability linked bonds.

2. Vastgoed

Bij de selectie van nieuwe beursgenoteerde vastgoedfondsen, worden alleen die fondsen geselecteerd waarvan de ESG-score, op een schaal van 1-5, minimaal 3 bedraagt. De ESG-score is een kwalitatieve maatstaf die voor 25% meetelt bij de selectiekeuze. De managementscore telt overigens voor 45% mee, de financiële positie van de onderneming voor 30%.

Databronnen en -verwerking voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (Artikel 32)

De Pensioenregeling gebruikt externe gegevens als input voor onze duurzame beleggingsprocessen. De voorkeur gaat daarbij uit naar gestandaardiseerde gegevens waar mogelijk. Data ontvangen wij van onder meer de volgende bronnen:

Op kwartaalbasis

  • Sustainalytics verschaft, overeenkomstig de criteria van het pensioenfonds, informatie over de uitsluiting van ondernemingen, State Owned Entities en landen.
  • De ESG-score van geselecteerde listed vastgoedmanagers, volgens onze vastgoedadviseur.

Op jaarbasis

  • De clustermunitielijst van AFM/Pensioenfederatie.
  • De ‘worst-of-the-worst’ landenlijst van ngo Freedom House.
  • De EU/indexprovider voor wat betreft de minimale samenstelling van de klimaatbenchmarks.

Methodologische en databeperkingen voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (Artikel 33)

Er zitten beperkingen aan de gehanteerde methodologie en databronnen. De belangrijkste beperkingen zijn:

Datakwaliteit
Dataleveranciers vellen een oordeel over informatiebronnen van verschillende instanties, zowel van bedrijven als van publieke organisaties. Op basis daarvan maakt de externe dataprovider een onderbouwde inschatting óf, en in welke mate, een onderneming betrokken is bij een product waar een uitsluitingsbeleid voor van kracht is.

De datakwaliteit zal naar verwachting gaan toenemen omdat bepaalde ondernemingen door de Europese Unie verplicht worden om vanaf 2024 te rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in de CSRD- en CSDD-richtlijn. De informatie die hierbij vrijkomt, zal ertoe leiden dat de verslaglegging van ondernemingen vollediger en doeltreffender wordt.

Dataleveranciers
De beschikbaarheid van betrouwbare informatie is voor het pensioenfonds essentieel om beleid te kunnen ontwikkelen. In het geval dat het pensioenfonds informatie ontvangt van verschillende providers, is de kans zeer reëel dat de gegevens van bv. één en hetzelfde bedrijf niet overeenkomen omdat kwalitatieve aspecten hierbij een rol kunnen spelen.

Beschikbare universum
Verder zien we dat het beschikbare universum van dataleveranciers nog niet optimaal is, zeker wanneer het gaat over informatie van illiquide beleggingscategorieën. Onze dataprovider besteedt veel capaciteit aan het oprekken van het universum en de betrouwbaarheid van de data.

Rapportagefrequentie
Een lacune bij de landenuitsluitingen overeenkomstig het ‘worst-of-the-worst’-principe van Freedom House, is dat de informatie slechts eenmaal per jaar wordt bijgewerkt. Tussentijdse schenders worden zodoende vertraagd aan de lijst toegevoegd.

Het wettelijk verbod op de belegging in clustermunitiebedrijven wordt jaarlijks bijgewerkt. De AFM tekent hierbij aan dat de lijst niet volledig is vanwege het gebrek aan informatie dat beschikbaar is over private ondernemingen die actief zijn op het gebied van clustermunitie. Vandaar dat er in dit kader wordt gewezen op de eigen verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting van pensioenfondsen om ervoor te zorgen dat zij de wet- en regelgeving inzake het investeringsverbod op clustermunitie naleven.

Kwalitatieve beoordeling
Er zijn geen scherp gedefinieerde criteria die vaststellen of specifiek gedrag ook werkelijk een normschending is. Dit blijft veelal een kwalitatief waardeoordeel. Door overschrijdingen van het normenkader goed te documenteren en op een adequate en eenduidige wijze te beoordelen, kan de ESG-dienstverlener alle schendingen op dezelfde wijze beoordelen. De Commissie ESG-beleid challenget regelmatig het oordeel van onze dataprovider.

Due diligence voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken (Artikel 34)

De beleggingen van Pensioenfonds TNO doorlopen periodiek een due diligence cyclus om de daadwerkelijke en mogelijke negatieve impact van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren te identificeren, te voorkomen en te verminderen en om verantwoording af te leggen over hoe de Pensioenregeling omgaat met de geïdentificeerde risico’s. Dit onderzoek spitst zich vooral toe op de liquide beleggingen, zoals beursgenoteerde aandelen en obligaties. Er wordt dan gekeken of ondernemingen zich houden aan de internationale normen, zoals verwoord in het UN Global Compact.

Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek, kan het pensioenfonds besluiten af te zien van een bepaalde onderneming of in dialoog te gaan.

Engagementbeleid voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (Artikel 35)

Pensioenfonds
Namens het pensioenfonds wordt met andere pensioenfondsen, actief dialoog gevoerd met de vastgoedsector (GREEN-initiatief). Meer specifiek met beursgenoteerde vastgoedbedrijven., De reden dat het pensioenfonds zich bij dit initiatief heeft aangesloten ligt in het feit dat er in de vastgoedsector, die verantwoordelijk is voor 30-40% van de CO2-uitstoot, nog veel klimaatwinst is te behalen. Een additioneel argument is dat vastgoedbedrijven ook een financieel risico lopen wanneer niet genoeg actie wordt ondernomen om de doelstellingen van het akkoord van Parijs te halen.

Daarnaast gaat het fonds in dialoog met managers van separate mandaten en actieve beleggingsfondsen om langetermijnwaardecreatie te bevorderen bij de ondernemingen waarin het fonds namens de deelnemers belegt.

Managers
Vrijwel al onze managers van liquide assets engagen met bedrijven. Hun beleid en de behaalde resultaten zijn publiekelijk beschikbaar en worden door het pensioenfonds ook gedeeld met zijn deelnemers.

Aangewezen referentiebenchmark voor financiële producten die ecologische of sociale kenmerken promoten (Artikel 36)
Pensioenfonds TNO hanteert geen specifieke benchmark.